Kinderen tot ongeveer 12 jaar staan lager in de rangorde dan de hond, ook zijn zij vaak niet in staat om zelfstandig met een hond om te gaan. Dit komt omdat ze de hondentaal meestal niet snappen en dit ook nog moeilijk uit te leggen is en omdat ze fysiek niet boven de hond staan. De hond zal het kind als ranglagere beschouwen en om die reden geen leiding van het kind accepteren. Als het “ranglagere” kind dan ook nog dingen doet die de hond niet accepteert, dan zal de hond het kind corrigeren. In eerste instantie zal de hond dit doen door te grommen of te snauwen, of door het kind omver te lopen. Maar werkt dit niet, dan zal de hond een zwaarder correctiemiddel gebruiken, namelijk bijten.
Maar hoe komen dan de meest fantastische vriendschappen tussen hond en kind tot stand? Als eerste, laat als volwassene de hond nooit alleen met je kind. De volwassene leert en begrijpt de hondentaal en legt dit weer uit aan het kind.
Tegelijkertijd moet de hond leren dat het kind iets positiefs is. Bijvoorbeeld: u gaat huiswerkopdrachten met uw kind doen, op dat moment geeft u de hond iets lekkers en praat vriendelijk tegen hem. U gaat de baby wassen en verschonen, op dat moment geeft u de hond iets lekkers en praat vriendelijk tegen hem. Al snel zal de hond beseffen dat de directe aanwezigheid van het kind/de baby hem/haar wat positiefs oplevert.
Bedenk dat onze taal vaak haaks staat op de hondentaal. Bijvoorbeeld: een kruipende baby gaat ineens staan. In de ogen van de hond betekent dit dat de baby hoger in de rangorde wil komen. Het gevolg kan zijn dat de hond het kind corrigeert voor dit gedrag, omdat dit in de ogen van de hond niet juist was. Om als volwassene hier zo goed mogelijk mee om te gaan, dienen wij zoveel mogelijk te weten te komen over de hondentaal.
Enkele regels die kinderen moeten leren in de omgang van honden: