Ziekte van Addison (hypoadrenocorticisme)
De ziekte van Addison, hypoadrenocorticisme, is een ziekte van de bijnieren. De bijnieren zijn 2 kleine organen die, zoals de naam al zegt, naast de nieren liggen. De bijnieren maken verschillende hormonen aan: o.a. glucocorticoïden (cortisol) en mineralocorticoïden (aldosteron). Cortisol heeft een brede invloed op alle orgaansystemen. Tijdens stressvolle situaties maken de bijnieren meer glucocorticosteroïden aan, die het lichaam in staat stellen met de situatie te kunnen omgaan. Aldosteron regelt de vocht- en mineralenbalans (natrium, kalium, chloor) in het bloed en de bloeddruk.
De bijnieren worden aangestuurd door een orgaantje in de hersenen, de hypofyse. Dit orgaan maakt het hormoon ACTH aan. ACTH activeert de bijnieren tot het aanmaken van hormonen.
De ziekte van Addison is meestal een auto-immuunziekte. De afweer van het dier richt zich tegen de bijnierschors en maakt deze kapot. Daardoor vermindert de aanmaak van gluco- en mineralocorticoïden. De hypofyse zal proberen om de bijnieren te activeren door het blijven aanmaken van ACTH. Er zullen pas symptomen ontstaan als er nog maar 10% van de bijnierfunctie over is. Een hond kan dus heel lang normaal functioneren met een tekort aan bijnierhormonen.
De ziekte van Addison komt vooral voor bij jonge honden tot honden van middelbare leeftijd en wordt meer gezien bij teven dan bij reuen.
Symptomen
De symptomen zijn in de beginfase meestal niet heel duidelijk. Honden verdragen het tekort aan hormonen goed, totdat er een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden. Dan kan er een acute Addison-crisis ontstaan.
In eerste instantie treden er niet-specifieke klachten op zoals zwakte, verminderde eetlust, braken, diarree, buikpijn en gewichtsverlies. Dit zijn klachten die bij verschillende ziektes worden gezien. Meestal wordt er dan ook niet direct aan de ziekte van Addison gedacht. Als de hond een acute crisis krijgt, gaat dit gepaard met extreme zwakte, hartproblemen, uitdroging, daling van de lichaamstemperatuur, bloeddrukdaling en uiteindelijk shock. Dit kan plots ontstaan en is levensbedreigend!
Diagnose
De definitieve diagnose kan enkel aan de hand van bloedonderzoek gesteld worden. Kenmerkend voor de ziekte van Addison is dat het natriumgehalte in het bloed te laag is en het kaliumgehalte juist te hoog. Indien dit het geval is, moet er aansluitend een ACTH-stimulatietest gedaan worden om de diagnose te bevestigen. Dit laatste is erg belangrijk, omdat de behandeling van Addison levenslang is, met specifieke medicatie. Men wil er dus 100% zeker van zijn dat de diagnose juist is, alvorens met therapie te starten.
Bij de ACTH-stimulatietest wordt er 2 keer bloed afgenomen. Na de eerste bloedafname wordt er ACTH ingespoten, 90 minuten later wordt dan nogmaals bloed afgenomen. Bij honden met de ziekte van Addison, zal er geen reactie van de bijnieren optreden na het inspuiten van ACTH. Bij gezonde honden zal er na het inspuiten van ACTH een stijging van cortisol in het bloed optreden.
Behandeling
Een acute Addison-crisis is een spoedgeval en moet bij de dierenarts zo snel mogelijk behandeld worden met infuusvloeistoffen en medicatie, zodat de natrium/kalium balans genormaliseerd wordt.
De verdere behandeling bestaat uit levenslange vervangingstherapie met medicatie die de tekorten aan hormonen aanvullen. Deze medicatie bestaat uit cortisonacetaat tabletten (glucocorticoïden) en fludrohydrocortisonacetaat tabletten (mineralocorticoïden).
Erge stresssituaties kunnen ook een Addison-crisis uitlokken. Hier moet altijd rekening mee gehouden worden en stresssituaties dienen zoveel mogelijk vermeden te worden. Bij vakantie of bezoek aan pension zal men de medicatie mee moeten nemen.
Neem altijd contact op met uw dierenarts bij tekenen van ziekte bij uw hond!
Prognose
De prognose voor een hond met de ziekte van Addison is goed bij een goede vervangingstherapie! In de beginfase zullen de bloedwaarden (natrium en kalium, ACTH-stimulatietest) regelmatig gecontroleerd moeten worden om de juiste dosering medicatie te bepalen. Dit is namelijk voor iedere hond verschillend. Als de juiste dosering gevonden is, zijn de bloedonderzoeken niet vaak meer nodig. De hond dient regelmatig gewogen te worden, zodat de dosering eventueel aangepast kan worden naargelang het gewicht.