Fokken met uw hond is een leuke en spannende bezigheid. Maar er komt heel wat bij kijken!
Denk bijvoorbeeld allereerst aan de gezondheid van de teef. Bestaat er een kans op het doorgeven van erfelijke afwijkingen? Ook het kiezen van een geschikte reu is van belang. Voor meer informatie kunt u terecht bij de betreffende rasvereniging of een kynologenclub. Als zowel de teef als de reu een stamboom hebben kunt u dek- en geboorteaangiftekaarten en later ook de stamboom van de pups aanvragen bij de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied.
De dekking
Het is raadzaam de teef haar eerste nestje te laten krijgen vanaf 2 jaar leeftijd. Als ze al bij de eerste loopsheid gedekt wordt is ze zelf nog niet helemaal uitgegroeid. Ook op latere leeftijd kan een teef nog wel een nestje krijgen, maar hoe ouder ze is, hoe groter kans op complicaties.
Een teef is meestal 3 weken loops. Tussen de 12e en 16e dag van de loopsheid is ze dekrijp, maar er zijn grote individuele verschillen. Voor het vaststellen van het precieze dektijdstip kan bloedonderzoek gedaan worden waarbij het progesterongehalte gemeten wordt.
Met deze test wordt het gehalte aan progesteron (zwangerschapshormoon) in het bloed bepaald. Op het moment dat de eisprong plaatsvindt, vindt er een snelle stijging van het progesterongehalte plaats in het bloed en kan een betrouwbaar dekadvies gegeven worden. De resultaten van deze methode zijn goed, het drachtigheidspercentage schommelt rond de 90% (drachtig en nest). Om het exacte dektijdstip te bepalen moet vaak op meerdere opeenvolgende dagen bloed afgenomen worden.
Uitvoering
De praktische uitvoering is simpel. Op de 7e-8e dag van de loopsheid wordt het eerste bloedmonster genomen. Is het progesteron nog laag, dan moet de test 1-2 dagen later weer worden herhaald totdat een stijging is vastgesteld. Gemiddeld moet er per teef 2-3 maal bloed afgenomen worden.
Vaststellen dracht
De dracht bij de hond duurt gemiddeld 63 dagen (59-67 dagen). Vanaf dag 28-30 kan de dracht worden vastgesteld met behulp van een echo en vanaf dag 49 door middel van een röntgenfoto. Tussen de 28-32e dag na de dekking kan de dracht soms vastgesteld worden door buikpalpatie. Bij forse en zware honden is het niet gemakkelijk vast te stellen of de teef drachtig is. Er bestaat geen urine- of bloedtest voor honden op dit gebied omdat de hormoonspiegel van drachtige en niet drachtige honden vrijwel identiek is, dit in tegenstelling tot de mens.
De dracht
Vanaf het moment dat de teef gedekt is tot aan de geboorte, zit gemiddeld 9 weken (63 dagen). Maar de pups kunnen al geboren worden vanaf dag 59 tot en met 67 dagen na dekking. Bij de hond geldt over het algemeen: hoe meer pups, des te korter is de dracht. Als de dracht minder dan 59 dagen of meer dan 67 dagen duurt, moet de dierenarts gewaarschuwd worden. Als de pups te vroeg geboren worden, kunnen ze in de problemen komen. Als de dracht te lang duurt, kunnen zowel de teef als de pups het moeilijk krijgen bij de geboorte. De dierenarts kan bepalen of het verstandig is nog iets langer te wachten, of dat het noodzakelijk is een keizersnede te doen.
Zorg ervoor dat de teef in goede conditie is en regelmatig gevaccineerd (jaarlijks) en ontwormd (4x per jaar) is. Wanneer de hond drachtig is, is het belangrijk om haar voor en na de bevalling te ontwormen, aangezien spoelwormen de pups via de baarmoeder en de melk kunnen besmetten. In de laatste 2 weken van de dracht kunt u de teef bijvoeren met bijvoorbeeld puppybrokken en meerdere kleine maaltijden aanbieden.
Ruim voor de bevalling is het raadzaam een werpkist te maken. Deze kist moet zo lang zijn dat de teef er makkelijk languit in kan liggen. Een uitstekende rand voorkomt dat de teef per ongeluk op de pups gaat liggen. De randen moeten zo hoog zijn dat de pups er, ook als ze kunnen staan, niet overheen kunnen. Het is wel prettig voor de teef als er een deurtje inzit, zodat ze er makkelijker zelf in en uit kan gaan. Op de bodem ligt een vocht absorberende laag, zoals oude handdoeken of lakens. Er kan een lamp als warmtebron voor de pups opgehangen worden, maar denk erom dat er daaronder niet te warm is en zorg dat de teef zich aan deze warmtebron kan onttrekken. Zorg dat de kist op een rustige plek staat.
De bevalling
U kunt zien dat de bevalling nadert door zwelling van de melkklieren en gedragsveranderingen bij de teef, zoals onrust en nestbouw. Vlak voor de bevalling zakt de temperatuur van de teef tot 36,5°C (normaal 38-39°C). Later stijgt de temperatuur weer ten gevolge van de weeënactiviteit.
Soms valt het op dat de teef helder, taai, soms iets melkachtig, wit slijm verliest. Dit is het teken dat de ontsluiting en de bevalling binnen 24 uur moeten plaatsvinden. Het vruchtwater kan wat groen van kleur zijn, dan moet de eerste pup binnen 1 uur geboren worden. Wanneer de teef voor de eerste keer drachtig is kan de uitdrijvingsfase van de eerste pup wat langer duren.
Als de teef persweeën krijgt, verschijnen eerst de vruchtblaas en het vruchtwater, dan de pup in de vliezen en daarna de nageboorte. De teef maakt de vliezen kapot en eet ze samen met de nageboorte op. Doet ze dit niet zelf dan maakt u ze bij het kopje van de pup kapot zodat de pup kan ademen. De teef zal de pup schoonlikken, dit is belangrijk voor het op gang komen van de ademhaling, het stimuleren van de darmen en ook voor de moeder-kind binding. Als ze dit niet zelf doet dan dient u de pup langdurig op te wrijven tot hij/zij goed ademt. Controleer altijd de navelstreng die aan de pup vastzit op bloedingen, bij bloedverlies moet u dit afbinden en eventueel desinfecteren met bijvoorbeeld betadine.
De gemiddelde tijd tussen de geboorte van 2 pups is ongeveer 45 minuten tot 1 uur als er niet wordt geperst. Als de teef 1-2 uur af en toe zwak perst zonder enige vordering of als ze na de geboorte van een pup 2-3 uur niet meer perst terwijl er nog jongen te verwachten zijn, neem dan contact op met de dierenarts.
Blijft de teef na de bevalling onrustig, dan is het verstandig om de dierenarts te laten controleren of er geen pups meer in de buik zitten. Zo nodig geeft de dierenarts haar dan de zogenaamde ’schoonmaakspuit’ om eventueel achtergebleven nageboorte of pups, alsnog geboren te laten worden.
De pups
Zorg allereerst voor een goede hygiëne om infecties te voorkomen en voldoende rust.
Ook is het belangrijk dat de pups goed warm gehouden worden. Pups kunnen hun lichaamstemperatuur de eerste weken nog niet goed op peil houden. Een warmtebron, zoals een elektrische deken of een warmtelamp, is hiervoor nodig. De meest ideale temperatuur in de werpkist voor de eerste week is 24-27°C, recht onder de lamp 26-27°C, moederloze pups bij 30-32°C. Een te lage temperatuur heeft als gevolg dat de pups veel energie nodig hebben om warm te blijven, waardoor snel hun energievoorraad aangesproken wordt. Daardoor zullen ze vermageren en onderkoeld raken. Je ziet dan dat ze minder of zelfs helemaal niet meer bewegen. Daardoor eten ze minder, waardoor ze steeds sneller slechter worden en uiteindelijk doodgaan.
De pups kunnen gemerkt worden met nagellak of een gekleurd wollen draadje en moeten gewogen worden op een nauwkeurige (digitale) weegschaal. Noteer dagelijks het gewicht van de pups. Pups mogen na de bevalling NIET afvallen! Gebeurt dit wel dan is er iets mis; of de teef heeft te weinig melk of de pups drinken te weinig, bijvoorbeeld door een opkomende ziekte. Ook nu is het goed de dierenarts te bellen voor overleg. Op dag 10 na de geboorte moet het geboortegewicht verdubbeld zijn. Als het nodig is kunt u de pup zelf (bij-) voeden. Na 9-14 dagen gaan de oogjes open.
In de eerste 3 weken drinken de pups uitsluitend bij de teef. Daarna mag gestart worden met vast voedsel, bijvoorbeeld geweekte puppybrokjes of pap. Als de pups eraan gewend zijn kan overgegaan worden op compleet puppyvoer. Na 5-6 weken neemt de melkproductie bij de teef af en hebben de pups dus meer vast voer nodig. Na 6-8 weken hebben de pups geen melk meer nodig.
De eerste wormkuur krijgen ze op de leeftijd van 2 weken. Daarna iedere 2 weken herhalen tot 8 weken leeftijd, dan elke maand tot ze een half jaar oud zijn. Vanaf een half jaar leeftijd is het aan te raden ze 3 tot 4 keer per jaar te ontwormen.
Vanaf 5 weken leeftijd kunnen de pups voor het eerst even bij de moeder weggehaald worden. In de daaropvolgende 3 weken kunnen die periodes steeds langer worden. Vanaf 3 t/m 12 weken zit de pup in de socialisatieperiode. Dit betekent dat de pup aan zoveel mogelijk dingen moet wennen: stofzuiger, muziek, andere geluiden en gebeurtenissen. Aangeraden wordt om pups pas vanaf de leeftijd van 8 weken helemaal bij de moeder weg te halen.
De eerste puppyenting dienen de pups te krijgen als ze 6 weken oud zijn. Dan volgt op de leeftijd van 9 en 12 weken de cocktailvaccinatie. Tegen kennelhoest adviseren we uw pup vanaf 9 weken te beschermen met een neusdruppelenting. Daarna is het van belang jaarlijks de vaccinatie te herhalen.
Sinds 1 april 2013 moeten pups verplicht gechipt en geregistreerd worden. Voor een leeftijd van 7 weken moeten de pups gechipt worden, vaak wordt dit tegelijk gedaan met de 1e vaccinatie. Voor een leeftijd van 8 weken moeten de pups op naam van de fokker geregistreerd staan.
Sinds 1 november 2021 is het daarnaast verplicht om als fokker in het bezit te zijn van een UBN (uniek bedrijfsnummer), ook wanneer het om één gelegenheidsnestje gaat. Zonder dit nummer mag de dierenarts uw pups niet chippen of een paspoort uitgeven.
Zie voor meer informatie: www.rvo.nl/onderwerpen/identificatie-en-registratie-dieren/honden/houders-van-honden
De teef
Door het opeten van de nageboortes kan de teef na de bevalling een paar dagen last hebben van diarree. De eerste 2-3 weken na de bevalling heeft ze nog uitvloeiing uit de vulva dat van roodgroen naar een heldere kleur overgaat. Deze uitvloeiing moet na 3 weken over zijn en mag niet stinken.
De behoefte aan voer kan, zeker bij een groot nest, oplopen tot zo’n 3 tot 4 keer de normale hoeveelheid voer als de pups maximaal drinken en groeien (3e-5e week). Het is beter de hoeveelheid eten voor de teef te verdelen over meerdere maaltijden. Als de moeder de porties niet op krijgt of ze valt toch nog af, kunt u haar een voer geven met een verhoogd energiegehalte (bijvoorbeeld puppybrokken) om aan de verhoogde behoefte te voldoen. Melk en blikvoeding zijn minder geschikt. Gaan de pups goed zelf eten, dan de hoeveelheid eten van de moeder verminderen omdat zo anders te dik wordt.
Zorg er tevens voor dat de teef na de bevalling ontwormd wordt in hetzelfde schema als de pups.